Thema 1

Thema 2

Les 1: woorden met bijzondere uitspraak

Les 2: eind -d/-t en eind -p/-b

Les 3: woorden met ng/nk

Les 4: onderwerp + persoonsvorm

Les 5: stam + werkwoorden in t.t. (type werken)

Les 6: werkwoorden in t.t. (type rusten)

Thema 3

Les 1: verkleinwoorden en eind -t of -p

Les 2: verkleinwoorden waarbij grondwoord niet verandert

Les 3: verkleinwoorden waarbij grondwoord verandert

Les 4: samenstellingen + eind -t of -p

Les 5: samenstellingen met dubbele medeklinker

Les 6: meervouden waarbij grondwoord verandert

Thema 4

Les 1: banaanwoorden

Les 2: hoofdletters

Les 3: werkwoorden in t.t. (type verhuizen en blijven)

Les 4: stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden

Les 5: werkwoorden in t.t. (type lopen en bakken)

Les 6: woorden met -ig en -lijk

Thema 5

Thema 6

Thema 7

Thema 8

Thema 9

Thema 10